Eerder deze week werd een boek met deze titel bij mij letterlijk thuisbezorgd door de uitgever.
Dat ik die uitgever persoonlijk ken, maakt het wat lastiger om een beoordeling te schrijven. Het gevaar ligt op de loer om een boek kritiekloos de hemel in prijzen of juist extra kritisch te zijn om de schijn van ons-kent-ons te vermijden.
Ik heb geprobeerd beide valkuilen te omzeilen.
De titel van het boek verwijst naar een van de meest bizarre stations die je op deze wereld kunt vinden, Canfranc.
Midden in de Pyreneeën op de grens van Frankrijk en Spanje en ver van grotere steden staat een station dat qua grootte zou passen in een wereldstad.
Het gebouw was al bij voorbaat veel te groot voor haar taak en moet dan ook vooral als prestigeobject van Spanje worden gezien.
Tot overmaat van ramp werd de spoorverbinding aan Franse zijde in 1970 als gevolg van een ongeluk onderbroken, waarna een deel van de spoorlijn en station Canfranc, ondanks dat het vanuit Spanje nog werd aangedaan, in een Doornroosje-slaap vervielen.
De eerste indruk van het boek is goed. Mooie harde kaft, mooi papier waar de foto's goed op uitkomen en ook de drukkwaliteit is prima in orde. Het lettertype oogt wat vet met weinig ruimte tussen de letters, maar toch wel goed leesbaar. Een deel van de fotopagina's vind ik wat rommelig ogen. Een opmaak waar foto's elkaar deels overlappen, is nu eenmaal niet aan mij besteed.
Van de door mij zo verfoeide foto's over de vouw komen er gelukkig maar drie in het boek voor, twee daarvan dan ook nog eens als titelblad. In dat geval mag het.
Diverse kaarten en tabellen ondersteunen tekst en foto's.
Het boek bestaat uit twee delen, enerzijds een prettig leesbare bondige beschrijving van de historie van de lijn, anderzijds een fotodeel dat zich met name richt op de Doornroosje-slaap.
In beide delen komt de Spaanse kant, afgezien van Canfranc Estacion, nauwelijks aan bod. Gezien de ondertitel van het boek, "een reis door de tijd van Pau naar Canfranc" zal dat wel een bewuste keuze zijn, maar ik vind het zelf wel een gemis. Nu spreekt de Franse kant weliswaar meer tot de verbeelding, maar een grensstation bestaat nu eenmaal bij de gratie van een spoorlijn in twee landen.
Met die beperking geven de teksten een goed beeld van de historie van de lijn.
Het ongeluk uit 1970 dat leidde tot de onderbreking wordt ook beschreven, waarbij een theorie wordt geopperd over wat er gebeurd zou kunnen zijn.
Zoals ik het lees, wordt daar wel een foute aanname gedaan. De betroffen locomotieven van het type BB-4200 zouden een rheostatische rem hebben. Op zich klopt dat wel, als noodrem, maar de normale elektrische rem was uitgevoerd als recuperatieve rem. Of dat verder iets afdoet aan het verhaal, durf ik niet te zeggen. Zover reikt mijn technische kennis niet.
Wel grappig dat een aanname in de theorie later in het boek terugkomt als feit (blz. 93 over het onderstation).
Ondanks de bondige schrijfstijl geeft het eerste deel niet het gevoel te geven met grote stappen snel thuis te willen zijn.
Toch zijn er wel zaken waar ik uitgebreider over zou willen weten, maar die buiten het doel van het boek vallen.
Overkomt me vaker en meestal maak ik dan dankbaar gebruik van de bronvermelding, maar die is een beetje teleurstellend: een artikel uit Op de Rails van de schrijver zelf en een EU-uitgave. Daarnaast worden enkele geraadpleegde algemene websites vermeld.
Wie de betreffende Op de Rails heeft of kan inzien, kan het aantal bronnen nog wat uitbreiden met enkele nummers uit La Vie du Rail, maar wie meer wil weten, zal vooral zelf op zoek moeten gaan op het wereldwijde web.
Op zich geen wereldschokkende probleem natuurlijk, maar als, zoals aan het eind van het hoofdstuk over het ongeluk, wordt gesteld dat in Spanje sommigen twijfelen of het wel een ongeluk was en niet gewoon boze opzet van de Fransen, ontkom je naar mijn mening niet aan een directe bronvermelding, tenzij je Story heet.
Zoals de schrijver in het voorwoord aangeeft, is er recent onverwacht veel gebeurd en zijn de meeste teksten zonder die wetenschap geschreven. Ik snap dat je niet een heel boek gaat herschrijven, maar soms leidt dat wel tot wat vreemde tegenstrijdigheden. Zo is in het eerste deel te zien dat de ronde locloods weer in gebruik is genomen voor het opstellen van rijtuigen, terwijl in het tweede deel nog wordt geconstateerd dat diezelfde loods helemaal leeg is.
Ik denk dat het slim was geweest om de bijschriften in het fotodeel na het completeren van het eerste deel nog eens te checken of ze met de dan bekende kennis van zaken nog wel hout snijden.
Ondanks de kritische noten heb ik het boek met plezier gelezen.
Toen Gert het boek kwam brengen, heb ik hem gezegd dat het onwaarschijnlijk was dat ik het station ooit in werkelijkheid zou bezoeken. Na het lezen begin ik daar toch aan te twijfelen. Als je dat voor elkaar krijgt met een boek, heb je het volgens mij best wel goed gedaan.
groet, Huub