Ik was een poosje geleden aan het worstelen met de loopeigenschappen van mijn bruine Roco 2200. Ze liep haperend, dan weer snel, dan weer langzaam, opeens stilstaan. De decoder werd ook warmer dan gebruikelijk had ik de indruk. Dat is vrij lastig als je de loc gebruikt in een vierspan om een ertstrein te trekken. Ik kon er niet goed de vinger op leggen waar dat nou aan lag, dus uiteindelijk besloten de loc weg te brengen naar de vakman. Na een aantal weken geen bericht doordat er een wachtrij was bij de reparatieafdeling en nog wat meer kwam het hoge woord eruit: de kap is gesneuveld bij het openmaken. Mijn dierbare locje is overleden!
Tijd voor een in memoriam.
Dit is de loc in de staat zoals ik haar kocht, circa 15 jaar geleden. Het is zoals gezegd een model van Roco van NS 2275, de illustere laatste bruine 2200. Op de achtergrond haar twee grijsgele zusters, 2225 en 2305 die oorspronkelijk gedrieën de ertstrein trokken. Die bestaat uit 36 vierassige zelflossers. Het kwam regelmatig voor dat één van de locs op mijn M-rails even stokte een vanwege kortstondige stroomonderbreking. Daarom werden de locs alle voorzien van stroomvoerende koppelingen. Toevallig heb ik van 2275 geen foto's van de aanpassing, maar wel van één van haar zusters. Ik gebruikte blauwe draden, omdat ik geen zwarte draden beschikbaar had op dat moment. Daar heb ik me later nog vaak aan gestoord, maar zodra de combinatie op de rails stond zag je het eigenlijk niet meer. De vierde, later aangeschafte loc heb ik gedaan met dunne zwarte draad. Dat was beter.
Nu heeft Roco dit model niet van erg felle schijnwerpers voorzien. Schemerlampjes of sfeerverlichting zou ik een betere benaming vinden. Daar moest dus ook wat aan gedaan worden. Digikeijs heeft daarvoor hele aardige setjes in de handel en daarvan werd er eentje aangeschaft. De licht-"geleider" werd gedemonteerd en met Micro Kristal Klear nieuwe lensjes vervaardigd.
Het Digikeijs-printje werd gesoldeerd op de printplaatjes van de loc. Ik koos ervoor dat maar aan één zijde te doen, omdat ze toch altijd in vierspan zou rijden. Ik was bijzonder tevreden met het resultaat, omdat het de eerste keer was dat ik zelf aan mijn locs durfde te prutsen.
Frontsein
Sluitsein
Rangeersein
Alles functioneerde zoals ik het bedacht had!
Ik besloot haar meteen grondiger aan te pakken, want de plakletters voor het aanduiden van bedrijfsnummer 2275 zijn zò 1990... en ik rijd natuurlijk Tp.IVa. Er moesten dus nummerschildjes komen. Ik koos voor nummer 2311, omdat die in een groot deel van de jaren '70 nog bruin was en bovendien gespot is in combinatie met grijsgele 2200's voor een ertstrein.
Dat laatste is vastgelegd op deze foto van Gerard van Vliet uit 1973:
De foto geeft mooi het tijdsbeeld weer. Ger Knijff was me terwille door de juiste nummerschildjes beschikbaar te stellen, mits ik daar een geringe vergoeding tegenover zette.
Nadat de oude nummers met een typemachinegumpotlood voorzichtig waren verwijderd werden de schildjes op de plaats van het oude nummer geplakt.
Ook al het duw- en trekwerk uit de bekende zakjes werd gemonteerd en de uitlaatdemper op het dak volgens het grote voorbeeld omgekeerd. Hoewel ik vrij zeker wist dat 2311 in haar bruine periode geen zwaailicht heeft gehad besloot ik het toch te monteren. Anders bleef er zo'n lelijk gat op haar voorhoofd over.
Op de beursbanen van M-Track Groep waren de gezusters altijd een bezienswaardigheid, 2311 trots voorop en haar gezusters er trouw achteraan. Tientallen kinderen hebben het aantal zelflossers geteld dat ze met z'n vieren trokken. Het was een imposant gezicht. De laatste keer op de beurs in Zutphen begonnen de problemen. Toen heb ik het vierspan moeten vervangen door 1206, als achterste te zien op onderstaande foto.
Nu is ze er niet meer, overleden tijdens een correctieve operatie die juist haar leven had moeten verbeteren. Ze zal nooit meer een ertstrein trekken. Het zijn zware tijden. Haar drie zusters blijven ontredderd achter. Ik zal zonder haar verder moeten. Ze ruste in vrede...